Uitspraak in het Plat: /knɛɪ̯vəlbɔː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kne·vel·boort
Pluralis: Kne­vel­bäärt m de Kne­vel­boort Mecklenburgisch
Pluralis: Kne­vel­boort m de Kne­vel­boort
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Knevel + Boort