Uitspraak in het Plat: /anlɪɡn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Anlig·gen
Pluralis: Anlig­gen n dat Anlig­gen
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
eis
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: anliggen
Identieke woorden ››› anliggen ❔︎