Uitspraak in het Plat: /a͡ɐɡlɪstɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: arg·lis·tig
arglistiger arglistigst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Arglist + -ig