Uitspraak in het Plat: /pɾɛdɪɡɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pred·di·ger
Pluralis: Pred­di­gers m de Pred­di­ger
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -er