Uitspraak in het Plat: /tvɛɪ̯ʃn̩pɔː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Twee·schen·poor
Pluralis: Twee­schen­poor n dat Twee­schen­poor
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tweeschen + Poor