zelfstandig naamwoord
Afbreking: Cur·ry·wust
Pluralis: Cur­ry­wüst f de Cur­ry­wust
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik harr geern en Currywust mit Pommes!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Curry + Wust