Uitspraak in het Plat: /fɛː͡ɐɡɛlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fähr·geld
Pluralis: Fähr­gel­ler n dat Fähr­geld
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fähr + Geld