Uitspraak in het Plat: /nɪçvɛːlɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Nich·wä·hler
Pluralis: Nich­wä­hlers m de Nich­wä­hler
[1]
geavanceerde woordenschat
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Bi de leste Wahl harrn wi 40 % Nichwählers.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: nich + Wähler