zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bang·nis
Niet gebruikt het pluralis f de Ban­g­nis
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
fear Meer tonen
Duits:
Angst Meer tonen
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: bang + -nis