zelfstandig naamwoord
Afbreking: Jie·per
Niet gebruikt het pluralis m de Jie­per
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff Jieper op en Beker Ies.

Etymologie:

Woord afgeleid van: jiepern