Uitspraak in het Plat: /spiːtʃhaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spietsch·heit
Niet gebruikt het pluralis f de Spiet­sch­heit
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
Mit dien Spietschheit maakst du di kene Frünn!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spietsch + -heit