Uitspraak in het Plat: /ʃaxbɾɛt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schach·brett
Pluralis: Schach­bre­der n dat Schach­brett Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch
Pluralis: Schach­breed n dat Schach­brett West-groep, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Schachbrett hett 64 Feller.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schach + Brett