Uitspraak in het Plat: /ʃɛɪ̯fsnuːˑt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Scheef·snuut
Pluralis: Scheef­snu­ten f de Scheef­snuut
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: scheef + Snuut