Uitspraak in het Plat: /kɔːkəls/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ka·kels
Niet gebruikt het pluralis n dat Ka­kels
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
Pass op, dat di dien Kakels nich anbrennt!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: kaken + -els