Uitspraak in het Plat: /ɡɾøːy̯lɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: grö·lig
gröliger gröligst
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Wees man nich so luut un grölig!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: grölen + -ig