Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Gummiboom
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/ɡʊmɪbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Gum·mi·boom
Pluralis:
Gummibööm
m
de Gummiboom
Westfaals
,
Noord-Nedersaksisch
,
Pommersch
,
Pruisisch
Pluralis:
Gummibomen
m
de Gummiboom
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Gummiboom”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 2, pagina 101
Nedersaksisch:
Ficus elastica
:
Oort
von
Boom
Nederlands:
rubberboom
Engels:
rubber
fig
rubber
bush
rubber
tree
rubber
plant
Duits:
Gummibaum
Darina assumed, CC-BY-SA-3.0
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
Gummi
+
Boom
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.