Uitspraak in het Plat: /ɡʊmɪbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gum·mi·boom
Pluralis: Gum­mi­bööm m de Gum­mi­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Gum­mi­bo­men m de Gum­mi­boom
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gummi + Boom