Uitspraak in het Plat: /lɛkɔːˑʒ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Le·ckaasch
Pluralis: Le­ckaa­schen f de Le­ckaasch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
lek
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Leck + -aasch