Uitspraak in het Plat: /buːkflɛɪ̯ʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Buuk·fleesch
Pluralis: Buuk­flee­sch n dat Buuk­flee­sch
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Buuk + Fleesch