Uitspraak in het Plat: /vɪntɐhanʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Win·ter·hansch
Pluralis: Win­ter­han­schen m de Win­ter­han­sch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Winter + Hansch