Uitspraak in het Plat: /vanɐknʏpəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wan·ner·knüp·pel
Pluralis: Wan­ner­knüp­pels m de Wan­ner­knüp­pel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
walking stick Meer tonen
Duits:
Wanderstock Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wannern + Knüppel