Uitspraak in het Plat: /øːvɐhant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ö·ver·hand
Niet gebruikt het pluralis f de Ö­ver­hand
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Överlegenheit
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wi mööt oppassen, dat wi jümmer de Överhand behoolt!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: över + Hand
Identieke woorden ››› överhand ❔︎