Uitspraak in het Plat: /banɔːn̩ʃɛl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ba·na·nen·schell
Pluralis: Ba­na­nen­schel­len f de Ba­na­nen­schell
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün op en Bananenschell utgleden.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Banaan + Schell