Uitspraak in het Plat: /uːtɾɛɪ̯ɡn̩/
werkwoord
Afbreking: ut·re·gen
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Hett dat jümmer noch nich utregent?

Werkwoordvormen:

infinitief:
ut­re­gen
voltooid deelwoord:
ut­re­gent
dat
tegenwoordig:
dat re­gent ut
verleden:
dat re­gen ut
voltooid:
dat hett ut­re­gent
conjunctief:
dat re­gen ut

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ut + regen