Uitspraak in het Plat: /pɪlɡɐfɔː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pil·ger·fohrt
Pluralis: Pil­ger­fohr­ten f de Pil­ger­fohrt
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Pilger + Fohrt