Uitspraak in het Plat: /hɔːɡəln/
werkwoord
Afbreking: ha·geln
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat hagelt.

Werkwoordvormen:

infinitief:
ha­geln
voltooid deelwoord:
ha­gelt
dat
tegenwoordig:
dat ha­gelt
verleden:
dat ha­gel
voltooid:
dat hett ha­gelt
conjunctief:
dat ha­gel