Uitspraak in het Plat: /ʃɔtʃn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schott·schen
Pluralis: Schott­schen m de Schott­schen
[1]
perifere woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wöölt wi en lütten Schottschen dansen?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schottsch + -en