Uitspraak in het Plat: /pʊt͡sn̩mɔːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Put·zen·ma·ker
Pluralis: Put­zen­ma­kers m de Put­zen­ma­ker
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Putz + Maker