Uitspraak in het Plat: /spɔːsmɔːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spaaß·ma·ker
Pluralis: Spaaß­ma­kers m de Spaaß­ma­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Ulenspegel weer en groten Spaaßmaker.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Spaaß + Maker