Uitspraak in het Plat: /vɪtbɾɔu̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Witt·broot
Pluralis: Witt­brööd n dat Witt­broot
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: witt + Broot