Uitspraak in het Plat: /ɡœtn̩tɛlɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Göt·ten·tel·ler
Pluralis: Göt­ten­tel­lers m de Göt­ten­tel­ler
[1]
perifere woordenschat
figuratief
Voorbeelden:
Wees doch nich son Göttenteller!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gött + tellen + -er