Uitspraak in het Plat: /kastanɡəlbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kas·tan·gel·boom
Pluralis: Kas­tan­gel­bööm m de Kas­tan­gel­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Kas­tan­gel­bo­men m de Kas­tan­gel­boom
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Üm uns Hoff rüm staht en poor ole Kastangelbööm.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kastangel + Boom