Uitspraak in het Plat: /afma͡ɐʃ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·marsch
Pluralis: Af­märsch m de Af­marsch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + Marsch