zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hann·ot·ter
Pluralis: Hann­ot­ters m de Hann­ot­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Hannotters freet geern Poggen.