Uitspraak in het Plat: /ɡaɪ̯lbʏlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Geil·bült
Pluralis: Geil­bül­ten m de Geil­bült
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: geil + Bült