Uitspraak in het Plat: /fuːstbiːl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fuust·biel
Pluralis: Fuust­bie­len n dat Fuust­biel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fuust + Biel