Uitspraak in het Plat: /spɪkɔːl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spick·aal
Pluralis: Spick­aals m de Spick­aal
Pluralis: Spick­aal m de Spick­aal
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spick + Aal