Uitspraak in het Plat: /spɪkɡɔu̯z/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spick·goos
Pluralis: Spick­göös f de Spick­goos
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spick + Goos