Uitspraak in het Plat: /sladəɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: slad·de·rig
sladderiger sladderigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
von wat, wat lappig dalhangt
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: sladdern + -ig