zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pän·ner
Pluralis: Pän­ners m de Pän­ner
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Hülpspolizist op’t Dörp
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: pannen + -er
Identieke woorden ››› Panner ❔︎