Uitspraak in het Plat: /piːpm̩bʊk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pie·pen·buck
Pluralis: Pie­pen­bück m de Pie­pen­buck
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Dudelsack
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Piep + Buck