Uitspraak in het Plat: /duː͡ɐhaftɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: duur·haf·tig
duurhaftiger duurhaftigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
sympathetic Meer tonen
Duits:
mitleidig Meer tonen
Voorbeelden:
Se keek mi ganz duurhaftig an.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: duren + -haftig