Uitspraak in het Plat: /ɡɾɔu̯tjʊŋ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Groot·jung
Pluralis: Groot­jun­gs m de Groot­jun­g West-groep, Noord-Nedersaksisch, Märkisch
Pluralis: Groot­jun­gen m de Groot­jun­g
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: groot + Jung