Uitspraak in het Plat: /ɡɾɔu̯tkɪnt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Groot·kind
Pluralis: Groot­kin­ner n dat Groot­kind
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff söss Grootkinner.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: groot + Kind