zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bab·bel
Pluralis: Bab­bels m de Bab­bel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
chatterbox Meer tonen
Duits:
Mundwerk Meer tonen
Voorbeelden:
Hool den Babbel!