Uitspraak in het Plat: /a͡ɐfʃɔp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Arv·schop
Pluralis: Arv­schop­pen f de Arv­schop
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Arv + -schop