Uitspraak in het Plat: /bɪkɔː͡ɐs/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bick·oors
Pluralis: Bick­oor­sen m de Bick­oors
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: bicken + Oors