Uitspraak in het Plat: /stɾɔu̯dak/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Stroh·dack
Pluralis: Stroh­dä­cker n dat Stroh­dack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Stroh + Dack