Uitspraak in het Plat: /nɔːvɪntɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Na·win·ter
Pluralis: Na­win­ters m de Na­win­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: na + Winter