Uitspraak in het Plat: /huːzklɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Huus·klock
Pluralis: Huus­klo­cken f de Huus­klock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Huus + Klock