Uitspraak in het Plat: /dɪɾɛktəɾ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Di·rek·ter
Pluralis: Di­rek­ters m de Di­rek­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Rekter